TOEGESTANE AFMETINGEN |
Rijnvaartpolitiereglement RPR |
Artikel 11.01. - Ten hoogste toegelaten afmetingen van schepen |
Schema: |
|
1. |
De grootste lengte van een schip mag niet meer bedragen dan 135 m en de grootste breedte mag niet meer bedragen dan 22,80 m. De breedte van een schip mag niet meer bedragen dan: |
b. 15 m op het riviergedeelte tussen Pannerden (kmr 867,46) en het Lekkanaal (kmr 949,40). |
2. |
De voor het betreffende riviergedeelte bevoegde autoriteiten mogen met betrekking tot de breedte een vergunning afgeven voor het bevaren van dat gedeelte. |
3. |
Een schip met een lengte van meer dan 110 m mag slechts varen, wanneer zich aan boord een persoon bevindt, die houder is van een radargetuigschrift, dan wel van een ander volgens het Reglement betreffende het Scheepvaartpersoneel op de Rijn afgegeven of als gelijkwaardig erkend diploma. |
5. |
Een passagiersschip kan alleen dan benedenstrooms van Emmerich (km 885) varen indien het aan de vereisten van artikel 13.01, tweede lid, onderdeel b, van ES-TRIN voldoet. |
Artikel 11.02 -Ten hoogste toegelaten afmetingen van duwstellen en gekoppelde samenstellen |
1. |
Een duwstel en een gekoppeld samenstel mogen de in het tweede en derde lid genoemde afmetingen niet overschrijden. Zij mogen slechts met de toegelaten afmetingen varen indien deze zijn vermeld in het certificaat van onderzoek met opgave van de toegelaten formatie en de toegelaten belading voor de van toepassing zijnde vaarrichting. |
2. |
De bevoegde autoriteit kan duwstellen en gekoppelde samenstellen met grotere afmetingen, dan die welke volgens het derde lid zijn toegelaten, met ander wijzen van aandrijving en vermogen en bij andere waterstanden bij wijze van proef voor het te bevaren gedeelte toelaten. |
3. |
Voor de betreffende riviergedeelten zijn in op- en afvaart de volgende afmetingen van toepassing: |
|
|
Gedeelte |
Lengte in m |
Breedte in m |
|
3.4 |
a) St. Goar (km 556,00) t/m Gorinchem (km 952,50) |
193 |
22,90 |
b) in afvaart |
153 |
34,35 |
bovendien |
c) Onderdeel b geldt op het gedeelte: |
cc) het Spijksche Veer (kmr 857,40) tot en met Gorinchem (kmr 952,50) alleen bij een waterstand op de peilschaal bij Lobith van 8,50 m en meer, tenzij de bevoegde autoriteit de vaart bij een lagere waterstand uitdrukkelijk heeft toegelaten. Voor zover de duwboot langszijde daarvan vastgemaakte duwbakken meevoert, moeten deze onbeladen zijn. |
|
3.5 |
Bad Salzig (kmr 564,30) t/m Gorinchem (kmr 952,50) onverminderd de bepalingen van lid 3.4 voor duwstellen: |
a) in opvaart (lange formatie) |
269,50 |
22,90 |
b) in afvaart (brede formatie) |
193 |
34,35 |
c) In de gevallen van de onderdelen a en b mag een duwstel: |
aa) niet meer dan zes duwbakken bevatten. In afvaart mogen ten hoogste vier duwbakken een diepgang van 1,50 m of meer hebben. Zeeschipbakken mogen slechts langszijde van andere duwbakken vastgemaakt worden meegevoerd; vier zeeschipbakken achter elkaar gelden daarbij als één duwbak; |
bb) slechts varen, indien aan de kop van het samenstel een vanuit de stuurstand van de duwboot bedienbare boegbesturingsinstallatie beschikbaar is. |
e) Op het riviergedeelte Spijksche Veer (km 857,40) tot en met Gorinchem (km 952,50) mag, tenzij de bevoegde autoriteit de vaart bij andere waterstanden uitdrukkelijk heeft toegelaten, een duwstel bovendien slechts varen |
aa) indien de waterstand op de peilschaal bij Lobith tussen 8,50 m en 13,50 m is gelegen; |
bb) indien het geen gevaarlijke stoffen vervoert, voor het vervoer waarvan een certificaat van goedkeuring volgens het ADN is vereist; |
cc) met een duwboot met een lengte van niet meer dan 40 m, indien bovendien: |
aaa) het maximale vermogen van de aandrijving van de duwboot niet groter is dan 4.500 kW; |
bbb) in de lange formatie ten minste vier duwbakken een diepgang hebben van 2,50 m of meer. In afvaart in de brede formatie mag op dit gedeelte ook zonder boegbesturingsinstallatie worden gevaren, indien ten minste twee en ten hoogste vier duwbakken een diepgang van 2,50 m of meer hebben en twee daarvan in de as van het duwstel zijn geplaatst. |
|
3.6 |
a) Pannerden (km 867,46) t/m Lekkanaal (km 949,40) |
135 |
15 |
|
b) voor duwstellen met een lengte van meer dan 110 m en een boegbesturingsinstallatie van voldoende vermogen. Tussen IJsselkop (km 878,60) en Arnhem (km 885,00) is het verboden voorbij te lopen en te ontmoeten. |
186,50 |
11,45 |
De bevoegde autoriteit kan een grotere lengte toelaten. Voorts bedragen de ten hoogste toegelaten afmetingen van duwstellen varend op het Amsterdam-Rijnkanaal die de Lek bij Wijk bij Duurstede oversteken 200 m (lengte) en 23,00 m (breedte). |
|
3.7 |
Lekkanaal (km 949,40) t/m Krimpen (km 989,20) |
a) korte formatie |
116,50 |
22,90 |
b) lange formatie |
193 |
11,45 |
De bevoegde autoriteit kan grotere afmetingen toelaten. |
|
|
Regeling communicatie en afmetingen rijksbinnenwateren |
Bijlage 3 - Toegestane afmetingen van een schip of een samenstel op de vaarwegen, als bedoeld in artikel 9.02, eerste lid, Binnenvaartpolitiereglement |
Vaarweg |
Lengte in m |
|
Breedte in m |
|
Diepgang in m |
Amsterdam-Rijnkanaal: |
200 |
|
23,50 |
|
41 |
1. Irenesluizen |
a) Westkolk |
200 |
17,70 |
3,501 |
b) Oostkolk |
200 |
23,50 |
41 |
2. Marijkesluizen: |
a) Hoogwaterkering Ravenswaaij |
200 |
23,50 |
4 |
b) Westkolk en Oostkolk |
200 |
17,70 |
4 |
3. Bernhardsluizen: |
a) Westkolk |
200 |
17,70 |
4 |
b) Oostkolk |
200 |
23,50 |
4 |
Lekkanaal: |
a) ≤ 116,50 m |
116,50 |
22,90 |
42 |
b) > 116,50 m en ≤ 135 m |
135 |
22,80 |
42 |
c) > 135 m |
193 |
11,45 |
42 |
1. Beatrixsluizen: |
a) Westkolk en Middenkolk |
193 |
17,70 |
3,502 |
b) Oostkolk: |
i. ≤ 116,50 m |
116,50 |
22,90 |
42 |
ii. > 116,50 m en ≤ 135 m |
135 |
22,80 |
42 |
iii. > 135 m |
193 |
11,45 |
42 |
Merwedekanaal: |
1. tussen Amsterdam-Rijnkanaal en Spinozabrug |
110 |
11,50 |
2,801 |
2. tussen Spinozabrug en Liesboschbrug: |
38 |
7 |
2,401 |
a) Muntsluis |
38 |
7 |
2,401 |
3. tussen Liesboschbrug en Amsterdam-Rijnkanaal |
110 |
11,50 |
2,801 |
a) Noordersluis: |
i. Westkolk |
50 |
6,60 |
2,201 |
ii. Oostkolk |
110 |
11,50 |
2,801 |
4. tussen de Zuidersluis en de Koninginnensluis: |
110 |
11,50 |
2,803 |
a) Zuidersluis |
110 |
11,50 |
2,801 |
b) Koninginnensluis |
110 |
11,50 |
2,803 |
Hollandsche IJssel: |
2. van km 0 tot km 1,10 |
39,00 |
|
5,45 |
|
2,504 |
|
1 Bij een waterstand van NAP -0,60 m op het Amsterdam-Rijnkanaal of zoveel minder dan de waterstand lager is dan NAP -0,60 m. |
2 Bij een waterstand van NAP -0,60 m op het Lekkanaal of zoveel minder dan de waterstand lager is dan NAP -0,60 m. |
3 Bij een waterstand van NAP +1,35 m of hoger of zoveel minder als de waterstand op de Lek bij de Koninginnensluis is. |
4 Bij een waterstand t.o.v. NAP, of zoveel hoger of zoveel minder dan de waterstand t.o.v. NAP. |
|